Tijdens het lopende partijgesprek van GroenLinks over militaire interventies volgt Bureau de Helling de ontwikkelingen op de voet. Van de bijeenkomst op 30 september jl. in Goes is een sfeerverslag geplaatst op de website van Bureau de Helling, met aandacht voor een of enkele opvallende punten die aan de orde kwamen.
[door Tamara van Ree]
In Hotel Terminus in Goes, Zeeland vond op dinsdagavond 30 september de vijfde regionale bijeenkomst plaats van het partijgesprek over militaire interventies. Een gesprek met een zeer betrokken groepje leden die het niet schuwden om zichzelf af en toe op de hak te nemen.
Net als in diverse andere bijeenkomsten kwam hier ook de verlammende werking die soms uitgaat van het vetorecht dat de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad bezitten (China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) aan de orde. Hierdoor wordt soms een verzoek om te pogen een genocide of misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen of te mitigeren geblokkeerd. Extra problematisch is het, wanneer dit vetorecht ingezet wordt door landen die zichzelf selectief aan VN-regels houden wanneer het gaat om het verkrijgen van een mandaat voor militair ingrijpen. Zo wezen de leden in Goes op het veelvuldig militair ingrijpen door de Verenigde Staten zonder VN-mandaat, zoals de Irakoorlog en de recente bombardementen in Syrië, of bijvoorbeeld de Russische steun aan separatisten in Oekraïne. Daar komt bij dat de permanente leden van de Veiligheidsraad uitspraken van nationale en internationale gerechtshoven met betrekking tot mensenrechtenschendingen soms ook nog aan hun laars lappen, zoals in de Verenigde Staten met betrekking tot Guantánamo Bay. Dit alles ondermijnt de positie en het functioneren van de VN als het orgaan waarbinnen internationale mandaten tot stand (moeten) worden gebracht, zonder dat een duidelijk alternatief voor handen is.
Dat wil niet zeggen dat de VN afgedaan hebben als internationaal overlegorgaan. In Zeeland benadrukten deelnemers ook de positieve effecten van VN-samenwerking. Sterker nog, misschien dat in de VN-organen naast de Veiligheidsraad wel de meest belangrijke beslissingen genomen worden om conflicten in de toekomst te voorkomen. Een lid stelde: ‘er zijn zoveel zaken die op VN-niveau moeten gebeuren. Als we niks aan klimaatverandering doen krijgen we bijvoorbeeld nog veel meer noodzaak om interventies te plegen in de toekomst’. Daarnaast werd ook gewezen op de potentieel positieve effecten van het moeizaam functioneren van de Veiligheidsraad: ‘het heeft een soort corrigerend effect, het dwingt tot creativiteit, tot het gebruik van andere middelen dan geweld’. Misschien moeten we als GroenLinks streven naar het versterken van de andere organen van de VN, waaronder het uitbouwen van het volkenrecht. ‘Je moet het toch samen doen, samenwerking is beter dan alleen’ bracht een ander lid in.
Mogen militaire interventies alleen plaatsvinden met een VN-mandaat, en moet dat mandaat altijd van de Veiligheidsraad komen? Sommige deelnemers vreesden de ineenstorting van de VN als het VN-mandaat losgelaten wordt, anderen vonden een mandaat van de Algemene Vergadering van de VN een goed alternatief voor de Veiligheidsraad. Een deelnemer stelde: ‘Uiteindelijk is het recht bedoeld om recht te doen, niet om de letters die erin staan.’ Soms moet je snel ingrijpen om genocide te voorkomen en is een mandaat niet altijd mogelijk. Andersom moet het streven naar een mandaat niet opgevat worden als een verplichting om bij te dragen met militairen. Soms is politieke steun voor een mandaat voldoende. De Afrikaanse Unie levert bijvoorbeeld ook vaak militairen voor missies in Afrika. Het is onrealistisch om te denken dat Nederland in materiële zin aan elke missie bij zou moeten of kunnen dragen.
Er werd nog even gesproken over de mogelijkheid om meer defensiezaken te regelen op Europees niveau. Dit zou de slagkracht van de Nederlandse krijgsmacht kunnen vergroten. Daarnaast zou dit kunnen bijdragen aan een streven om in een breder spectrum op een lager geweldsniveau te kunnen interveniëren. De meeste aanwezigen leken voor Europese defensiesamenwerking, maar niet voor Europese besluitvorming over militaire interventies. Een lid zei hierover: ‘Hoezeer ik ook aan Europa hecht, het Nederlandse parlement moet besluiten over de uitzending van Nederlandse militairen’.
Wilt u verder meepraten? Dat kan op de website van Bureau De Helling of tijdens de komende bijeenkomsten van provinciale afdelingen en de internationale werkgroepen. Klik hier voor meer informatie.